Logo
  • Home
  • Personeelsacties
    • Alle
    • Pretparken
    • Musea
    • Huis-tuin-keuken-slaapkamer
    • Zwemcentra
    • Telefonie en internet
    • Geschenken
    • Lezen
    • Voor de kindjes
    • Andere
    • Personeelskaart
  • Wedstrijden
  • Dichtbij TV
  • Extra
  • Werken bij ons
  • Onze vrienden
  • Blinkedin
  • Achter de schermen
  • Contact
  • Broeders van Liefde
Copyright, 2019
10 oktober 2019
annelies
Buitengewoon onderwijs, Gewoon onderwijs, Top artikel
0

Aan het woord: Lieven Boeve

PreviousNext
Lieven Boeve - © Bas Bogaerts

Lieven Boeve

“IK ZOU ALS VADER NIET ANDERS REAGEREN DAN ALS DIRECTEUR-GENERAAL”

 

Redactie: Nikkie Steyaert, fotografie: Bas Bogaerts

De zomervakantie lijkt alweer lang geleden. Leerkrachten, directie en ander onderwijspersoneel zijn het vroege opstaan ondertussen weer gewoon en ook het rinkelen van de schoolbel is opnieuw vaste routine.  Dat neemt niet weg dat ook dit schooljaar weer vol zit met uitdagingen! Want naast het nieuwe leerplan ZILL in het basisonderwijs, is er nu ook een nieuw leerplan voor het eerste jaar van het secundair onderwijs. En dan is er ook nog het lerarentekort, de daling van de onderwijskwaliteit en de vraag naar meer inclusief onderwijs. Tijd om eens te spreken met Lieven Boeve, topman van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “Men verwacht tegenwoordig dat de scholen alles op zich nemen. Daardoor is er te weinig tijd voor de kerntaak van het onderwijs: lesgeven.”

Guimardstraat 1, Brussel: het gebouw van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en meteen ook het adres waar het interview met Lieven Boeve, directeur-generaal van de netwerkvereniging van katholieke onderwijsinstellingen, plaatsvindt. Broeders van Liefde is er geen onbekende, blijkt al snel. “Ik heb regelmatig contact met het hoofdbestuur en de verantwoordelijken voor het gewoon en buitengewoon onderwijs. Ik ga ook graag eens op bezoek in de scholen. Vorig jaar was ik in de basisschool Emmaüs in Aalter, om er het eerste Zill-plaatje* op te hangen. Twee jaar geleden was ik dan weer in Sint-Augustinus in Brakel, voor de opening van een nieuw gebouw. Ook bracht ik een bezoek aan Sint-Gregorius in Gent voor een kennismaking met hun aanpak van duaal leren. Wat mij opvalt aan de scholen van Broeders van Liefde, is de zeer zorgzame omgang met de leerlingen. De invloed van de zorg- en welzijnssector sijpelt duidelijk door tot in de organisatie van de scholen. Een mooi staaltje positieve kruisbestuiving. Jullie hebben ook goede initiatieven om gewoon en buitengewoon onderwijs dichter bij elkaar te brengen. Dat kunnen we als Katholiek Onderwijs Vlaanderen alleen maar aanmoedigen, want dat is precies hoe onze ledenvereniging het onderwijs ziet in de toekomst.”

 Dichtbij: Alle kinderen uit zowel het bijzonder als het gewoon onderwijs samen in één school, is dat realistisch?

“Zeker. Inclusief onderwijs gaat niet over een gewone school die zich beter organiseert om meer leerlingen met speciale noden op te vangen. Het gaat over een nieuwe manier van samen organiseren. Het is niet kiezen tussen het gewoon of buitengewoon onderwijs, maar kiezen voor één onderwijscontinuüm waar alle leerlingen zich maximaal kunnen ontplooien, uiteraard met behulp van de nodige zorg en met gespecialiseerd onderwijs waar nodig. De secundaire school Technisch Heilig Hart Instituut in Tessenderlo werkt bijvoorbeeld samen met het buitengewoon onderwijs Sint-Ferdinand in Lummen om de breuk tussen buitengewoon en gewoon onderwijs te dichten. Zij hebben een klas met type 9-kinderen*, die les krijgen in een gespecialiseerde setting, maar voor de rest alles samen doen met de leerlingen van het gewoon onderwijs. Toen ik daar op bezoek was, vroeg ik een jongen hoe het voelde om als leerling van het buitengewoon onderwijs les te volgen in een gewone school. Hij viel hij compleet uit de lucht. ‘Was u hier vandaag niet geweest meneer, ik zou het niet geweten hebben. Ik dacht dat ik gewoon een leerling was die meer zorg nodig had.’ Een ontwapenend antwoord en precies het soort onderwijs dat ik voor ogen heb.”

 

50 % KATHOLIEK

Dichtbij: De invloed van de Kerk in het dagelijks leven van de mensen is enorm gedaald. Maar toch blijft het katholiek onderwijs zo sterk vertegenwoordigt. Hoe komt dat?

“Dat is een beetje een mysterie. Het aandeel van het katholiek onderwijs in Europa bedraagt ongeveer 7%, in Vlaanderen gaat dat over 60% in het basisonderwijs en 72% in het secundair onderwijs. Dat zijn gigantische marktaandelen. Ik denk dat we een deel van de oorzaak in de geschiedenis kunnen terugvinden. De Kerk was vroeger zeer sterk aanwezig in het dagelijks leven en door de verzuiling zijn de katholieke scholen ook sterk uitgebouwd. Maar dat verklaart natuurlijk niet waarom we zo groot blijven. Eén van de mogelijke verklaringen is zeker dat het katholiek onderwijs zich binnen het vrij onderwijs situeert. Daar werkt iedereen in principe vanuit het eigen initiatief. Lokale gemeenschappen en bestuursleden zorgen voor de school in de buurt. De directeur gaat ook echt voor zijn of haar ‘eigen’ school aan de slag. En leerkrachten delen in die vrijheid van initiatief die motiveert om voluit te gaan voor leerlingen en school. De voldoening, die inspiratie en dat engagement zijn zichtbaar voor de buitenwereld én de ouders van de leerlingen. Daarnaast hebben we misschien niet zoveel praktiserende Belgen meer, maar uit onderzoek blijkt wel dat ruim de helft van de Belgen zich nog steeds omschrijft als katholiek.”

Dichtbij: Toch begint het aandeel van het katholiek onderwijs te zakken, ten voordele van bijvoorbeeld het gemeenschapsonderwijs. Gek, niet?

“Op zich is dat niet vreemd. De verzuiling is voorbij en waar het gemeenschapsonderwijs voor sommige mensen vroeger geen optie was, is het dat nu wel. Vooral ook waar er plaats tekort is op scholen, verliezen we terrein. Je mag immers niet vergeten dat de gebouwen van het gemeenschapsonderwijs voor de volle honderd procent gesubsidieerd worden door de overheid. In het katholiek onderwijs is dat niet het geval. Het officieel onderwijs is goed bezig, maar daar heb ik ook geen probleem mee. Die milde competitie tussen onderwijsverstrekkers is goed en houdt ons scherp. Het bevordert de kwaliteit van het onderwijs, net omdat elke school in eender welk net zijn beste beentje voor moet zetten.”

Dichtbij: In katholieke scholen zitten er tegenwoordig veel leerlingen met een andere geloofsovertuiging. Is het nog nuttig om in die klassen godsdienstles te geven?

“Absoluut. Waar gaan de leerlingen anders nog met de Bijbel in aanraking komen? Het ergste dat we kunnen doen, is zwijgen uit zogenaamd respect voor een ander. Dat is precies waarom we het oude model van ‘waardenopvoeding’ hebben omgevormd tot het nieuwe model van de ‘katholieke dialoogschool’. Dat is meteen ook een van de verwezenlijkingen waar ik als directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen het meest trots op ben. De waarden uit het oude model waren vaag en abstract geworden, en het was ook niet meer duidelijk wat er nu precies christelijk aan was. Daarnaast legde het te veel focus op wat religies gemeenschappelijk hebben, de verschillen werden een beetje uitgevlakt. De katholieke dialoogschool wil net die verschillen blootleggen, omdat we vanuit de dialoog met het verschil meer leren over de ander en over onszelf. Het brengt automatisch de vraag naar identiteit naar boven, naar wie wij dan wel zijn in relatie tot die ander. Tegelijk: in de dialoog over de verschillen komen we ook opnieuw tot gelijkenissen, tot houdingen en waarden die ons verbinden. Ik ben ervan overtuigd dat een christen daardoor een  beter christen wordt, een moslim een betere moslim en een atheïst een betere atheïst. Dus ja: lees de Bijbel voor, vertel over Jezus en laat de leerlingen het ook nog eens studeren.“

 

ZINDELIJKHEID

 Dichtbij: Er zijn heel wat pijnpunten in het onderwijs. Eén daarvan is het lerarentekort. Hoe lossen we dat op?

“De overheid heeft sinds vorig jaar het lerarenplatform* ingevoerd. Dat is al een goede stap, al zijn er wel nog punten van verbetering. Misschien moeten we de ervaren leerkrachten meer vervangingen laten doen en de beginnende leerkrachten zo een vaste klas geven. Ervaren leerkrachten kunnen zich gemakkelijk inwerken en in de tijd dat ze geen vervangingen doen, kunnen ze aan co-teaching doen of mentor zijn van jonge leerkrachten. Zo krijgen ze ook de kans om eens iets anders te doen en kunnen we ondertussen ook de uitval van beginnende leerkrachten tegengaan. Want het is vaak door de werkonzekerheid en de vele vervangingen dat de jonge leerkrachten overstappen naar de privésector. We moeten daarnaast leraren rekruteren uit het hele spectrum van (jong)volwassenen. Als een 18-jarige in het onderwijs wil stappen, geef hem of haar dan die kans! Ik ben voor een graduaatopleiding* binnen het onderwijs. De graduaten kunnen de leerkrachten bijstaan en bepaalde taken verlichten. Dat vermindert meteen ook de planlast en werkdruk. Ook masters moeten meer aangetrokken worden en dat voor alle niveaus van ons onderwijs. Ik heb er geen probleem mee dat ze een hoger loon hebben; in een ziekenhuis werken er toch ook verschillende personeelsleden met verschillende lonen? We zitten in het onderwijs nu eenmaal met een systeem van loon volgens diploma. Ik ben in principe niet tegen het concept van loon volgens functie, maar dan moet er een goed uitgedacht kader voor ontstaan in een breder loopbaandebat.”

 Dichtbij: We horen overal dat de kwaliteit van het onderwijs daalt. Hoe kunnen we dat aanpakken?

“Onderzoekers hebben dat inderdaad gesteld. Maar niemand van hen kan exact vertellen waarom dat zo is. Wij gaan uit van meerdere oorzaken. Ten eerste worden jongeren uit zogenaamde ‘sterke’ richtingen zoals Latijn-Wiskunde, afgeraden om leerkracht te worden, want ‘ze kunnen toch veel meer aan’. Daardoor missen we veel potentiële leraren. Ten tweede zouden leerkrachten zich te veel op de eindtermen richten en te weinig op de leerplannen waarin de lat hoger ligt, met meer uitbreidingsdoelen. Eindtermen zijn minimumdoelen waardoor de prestaties van de top-leerlingen dalen, omdat zij niet voldoende worden uitgedaagd. Ten slotte wordt de school ook overbevraagd. Men verwacht tegenwoordig dat scholen alles op zich nemen. Daardoor is er te weinig tijd voor de kern van het onderwijs: lesgeven. Verkeersopvoeding, omgangsvormen of, in de kleuterklas, zindelijkheid bijvoorbeeld. Dat is allemaal belangrijk, maar je kan niet alles zomaar afschuiven op het onderwijs. Het is op zijn misnt een gemeenschappelijke taak. Het is een illusie dat we kinderen kunnen opvoeden enkel en alleen op school. Ook de ouders en de samenleving moeten hun verantwoordelijkheid opnemen.”

Dichtbij: Naast ‘Zin in leren! Zin in leven!’ in het basisonderwijs, is er sinds september ook een nieuw leerplan voor de eerste graad van het secundair onderwijs. Wat maakt die leerplannen beter?

“Met die nieuwe leerplannen stappen we resoluut af van het concept ‘één leerkracht, één klas’. Dat vraagt een bepaalde mentaliteitsverandering. We komen nu eenmaal in een onderwijsomgeving waar samenwerken steeds belangrijker wordt. ‘Zin in leren! Zin in leven!’ zet in op het basisonderwijs als een geheel, vanuit het schoolteam. Er zijn geen individuele leerplannen meer, alles is in één concept gegoten. Zowel op vlak van inhoud als organisatie is alles geïntegreerd en daarbinnen is differentiatie mogelijk. Dat werkt. Ook het secundair onderwijs willen we benaderen vanuit een groter geheel. De nieuwe leerplannen gaan dan ook uit van een ‘drietrapsraket’. Het eerste niveau is de school. De leerplannen bieden een duidelijke structuur, maar er is veel ruimte voor scholen om er hun eigen pedagogisch project in te steken. Daarna komt het niveau van de leerkrachtenteams, bijvoorbeeld alle leerkrachten van een bepaald vak of een bepaald jaar. Ook zij kunnen samen eigen accenten leggen. Ten slotte kan de individuele leerkracht zijn leerplan aanpassen en er de eigen passie in steken.”

 

STRAFSTUDIE

Dichtbij: Waar ligt u wakker van?

“Ik vind het erg dat we er niet in slagen om alle jongeren in Vlaanderen voluit mee te krijgen in ons onderwijs: ook jongeren met een migratieachtergrond en uit sociaaleconomisch moeilijke contexten. Daarvan zouden we met ons allen wakker moeten liggen. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet enkel bij het onderwijs, maar ook bij de overheid en de bredere samenleving. De economische nood voor meer geschoolde arbeidskrachten is er, maar de maatschappelijke dynamiek ontbreekt. Bij de eerste democratisering van het onderwijs, waarvan ik zelf een product ben, stimuleerde de hele samenleving jongeren om verder te studeren. Vandaag vallen teveel jongeren uit de boot en behalen hun diploma secundair onderwijs niet, laat staan een diploma hoger onderwijs. Zij vinden moeilijk werk, terwijl het onderwijs voor jongeren met een migratieachtergrond of sociaaleconomische problemen net de kans biedt om zich volop in de samenleving te integreren en uit de armoede te raken. Als we het als maatschappij niet willen doen uit idealisme, laten we het dan ten minste uit eigenbelang doen. De groep die afhankelijk wordt van de werkende bevolking wordt steeds groter. We hebben die jongeren nodig om ons pensioen te betalen.”

Dichtbij: Het katholiek onderwijs ligt de laatste tijd zwaar onder vuur. Ook op uw boek ‘Het evangelie volgens Lieven Boeve’ was er veel kritiek. Hoe gaat u daar mee om?

“Zelfs zonder het boek te lezen! Kritiek kan je nooit volledig van je afzetten, maar ik kan het wel goed relativeren. Het ergste vind ik dat het grootste deel van de kritiek niet gaat over de inhoud, maar deel uitmaakt van maatschappelijke agenda’s of politieke spelletjes. Dat is ook de reden waarom ik het boek schreef: ik wou dat het over de inhoud ging, en dat wie dat wou, kan weten waar we met het katholiek onderwijs in Vlaanderen voor staan. Het was een positieve manier om die frustratie te kanaliseren.”

 Dichtbij: Wat wou u worden toen u kind was?

“Ik ben altijd gefascineerd geweest door het onderwijs. Er waren bepaalde leerkrachten die mij uitdaagden en naar wie ik opkeek. Als kleine jongen wilde ik graag onderwijzer worden in het lager onderwijs. Toen ik iets ouder werd, werd dat regent, daarna licentiaat. Eenmaal aan de universiteit wou ik professor worden. Dat ben ik tot op vandaag nog steeds.”

 Dichtbij: U bent een gelovig persoon. Hoe uit zich dat in uw dagelijks leven?

“Ik vind geloof zeer belangrijk en probeer daar de nodige aandacht aan te geven; de ene keer is daar meer tijd voor dan de andere keer. Op zaterdag ga ik naar de vieringen van de universitaire parochie in Leuven, daar kom ik tot rust. Ik lees Tertio en het Parochieblad en tijdens de advent en de vasten volg ik de  online retraite van de Jezuïeten. Daarnaast doceer ik ook nog het vak ‘Christendom en hedendaagse cultuur’ aan de KU Leuven. Religie is dus wel voor een groot deel verankerd in mijn dagelijkse bezigheden.”

 Dichtbij: U heeft zelf drie kinderen. Wat vindt u belangrijk in hun opvoeding?

“Ik vind het zeer belangrijk dat je kinderen structuur én ruimte geeft. Dat hebben ze nodig, zowel in de klas als thuis. Binnen die ruimte moet je wel grenzen stellen. Natuurlijk zullen kinderen die wel eens opzoeken of overschrijden, maar dat hoort er bij. Zolang ze beseffen dat daar consequenties aan verbonden zijn. Neem nu de klimaatspijbelaars. Ik vind het zeer mooi dat kinderen en jongeren een engagement aangaan en zich inzetten, dat geeft mij hoop. Maar burgerlijke ongehoorzaamheid heeft wel een prijs en je moet bereid zijn die te betalen. Als je als klimaatspijbelaar strafstudie krijgt, dan is dat zo. Moesten het mijn kinderen zijn, ik zou als vader niet anders gereageerd hebben dan als directeur-generaal.”

 -> Bekijk de videoboodschap van Lieven Boeve hier!

Bio:

  • Lieven Boeve (53) is dr. in de theologie en geeft les aan de KU Leuven.
  • Sinds 2014 is hij directeur-generaal bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
  • Hij is getrouwd met Maryleen Verhavert, samen hebben ze drie kinderen.
  • Hij is schrijver van het boek “Het evangelie volgens Lieven Boeve”.

 

Wablieft?

 Zill-plaatje: Zill staat voor ‘Zin in leren! Zin in leven!’ en is het nieuwe leerplan in het katholieke basisonderwijs. Het leerplan is opgebouwd uit zowel persoonsgebonden als cultuurgebonden leerdoelen.

 Type 9-kinderen: Het buitengewoon onderwijs is onderverdeeld in verschillende types. In type 9 zitten leerlingen met een autismespectrumstoornis en een normale begaafdheid.

 Lerarenplatform: Het lerarenplatform is een pilootproject dat van start ging in het schooljaar 2018-2019. Het biedt 2500 startende en tijdelijke leerkrachten in het basisonderwijs een volledig schooljaar werkzekerheid. Met het lerarenplatform hoopt men de uitval van beginnende leerkrachten tegen te houden.

 Graduaatopleiding: Een graduaatopleiding slaat een brug tussen het secundair onderwijs en een professionele bachelor. De focus ligt op werkplekleren en de opleiding is sterk praktijkgericht. Studenten kunnen erna eventueel een verkort programma volgen om een bachelordiploma te behalen.

 

Lieven Boeve - © Bas Bogaerts
Lieven Boeve - © Bas Bogaerts
Lieven Boeve - © Bas Bogaerts
Lieven Boeve - © Bas Bogaerts
Share this

Auteur annelies

0 Reacties General

Reageer hier Reactie annuleren

 
Dichtbij is het medewerkersmagazine van de Broeders van Liefde.

Categorieën

  • Dossier
  • Gewoon onderwijs
  • Welzijn
  • Buitengewoon onderwijs
  • Sociale economie
  • Kinderdagverblijven
  • Ouderenzorg
  • Geestelijke gezondheidszorg
  • Nieuw
  • Andere projecten
Privacy verklaring