De pionier – Hanne Galle

Hanne Galle
Zijn we er bijna?
Nooit meer urenlang op de schoolbus
In 2017 volgde Dichtbij collega’s uit één van de voorzieningen van Broeders van Liefde die voor dag en dauw met busjes vertrokken om leerlingen uit het buitengewoon onderwijs op te halen en ze naar school te brengen. Het vroege opstaan, de urenlange ritten … Project Midwest wil daar komaf mee maken, door o.a. in te zetten op efficiëntere, snellere en duurzamere alternatieven.
WAT?
Voor het pilootproject in het leven werd geroepen, was het leerlingenvervoer voor de leerlingen in het buitengewoon onderwijs in de regio Roeselare tijdsintensief en onpraktisch. Een dertigtal bussen haalden de leerlingen aan huis op en voerden ze naar een wisselparking. Daar werden de leerlingen herverdeeld over de bussen om zo naar hun school gevoerd te worden. Met het pilootproject wilden we onderzoeken hoe het leerlingenvervoer beter kon. Het gaat dus zeker niet alleen over optimalisatie van het schoolbusvervoer, maar ook over het zoeken naar alternatieven voor die leerlingen die niet per se met de schoolbus moeten komen.
HOE?
We krijgen een subsidie vanwege de Vlaamse Overheid om te experimenteren met alternatieven voor collectief vervoer. In vele scholen in het buitengewoon onderwijs is er geen voor- en naschoolse opvang. Hierdoor is het vaak niet mogelijk voor ouders om hun kinderen zelf af te zetten of op te halen, vooraleer ze naar of van hun werk vertrekken. Om dit op te lossen hebben we een deel van de subsidiemiddelen ingezet voor het installeren van opvang binnen de scholen van het pilootproject. Later hebben we het ook uitgebreid naar inclusieve opvang dichtbij de deur. Hierdoor werd het mogelijk om leerlingen gegroepeerd op te halen. Ook werden perimeters afgesproken. Leerlingen die binnen de perimeter wonen, worden gevraagd om te voet of met de fiets naar school te komen, indien mogelijk. Op deze manier blijven de beschikbare plaatsen op de schoolbus echt voorbehouden voor kinderen die geen andere optie hebben. Ook de ingebruikname van minibusjes wordt via het pilootproject getest.
Welk alternatief het beste bij een leerling past, wordt bij de inschrijving en doorheen het jaar bekeken en afgestemd met de ouders. Kunnen zij het kind afzetten of is het kind in staat om alleen naar school te wandelen, fietsen of het openbaar vervoer te nemen? Een belangrijk deel van het pilootproject draait rond het verhogen van de zelfraadzaamheid van leerlingen in het verkeer. Om hen hierin te ondersteunen is een mobicoach aangesteld. Deze persoon denkt mee over de beste routes en tekent deze uit. Indien nodig gaat de mobicoach ook fysiek mee met de leerling, tot die zelf in staat is om de route alleen af te leggen. Voor de mobicoach is er trouwens een samenwerkingscontract aangegaan met Weerwerk, een maatwerkbedrijf van de groep Broeders van Liefde. Op die manier worden leerlingen sterker in het verkeer én kunnen de doelgroepmedewerkers van Weerwerk een waardevol traject lopen.
WAAROM?
Het leerlingenvervoer is sterk verouderd en niet efficiënt. Vaak wordt nog met geschreven steekkaartjes gewerkt die worden uitgewisseld op de wisselparking. Daarnaast zijn sommige leerlingen tot wel 4 uur onderweg naar school. Dertig jaar geleden werd reeds een onderzoek gedaan naar het schoolbusvervoer. Dat belandde echter op een dood spoor, ondanks het feit dat iedereen het erover eens was dat er dringend iets moet veranderen. Die verandering werd in gang gezet in 2015, naar aanleiding van het jaarverslag van het kinderrechtencommissariaat, die na eigen onderzoek veel kritiek had op het huidige schoolbusvervoer. De erbarmelijke condities raakten aan het recht op onderwijs, iets dat in België zeer hoog wordt aangeschreven. Zo heeft dat jaarverslag geleid tot een conceptnota van de overheid en bijgevolg de pilootprojecten rond schoolbusvervoer.
WAAR EN WANNEER?
De conceptnota werd uitgeschreven in 2015. Verschillende regio’s hebben destijds ingetekend op de oproep van de overheid. Uiteindelijk werden de regio’s Roeselare en Leuven weerhouden. Deze keuze was vooral gebaseerd op het grote onderscheid tussen beiden: een landelijk versus een stedelijk gebied. Dat onderscheid was nodig om vergelijkingen te kunnen maken rond het schoolbusvervoer. Na een beleidsvoorbereidend jaar gingen de 2 pilootprojecten in regio Leuven en regio Roeselare in september 2017 in de praktijk van start. In 2019 werd nog een pilootproject in regio Antwerpen opgestart, zodat ook de grootstedelijke context in het vergelijkingsmateriaal kon worden meegenomen.
TYPISCH BROEDERS VAN LIEFDE?
Het pilootproject past goed bij Sint-Idesbald en is typisch Broeders van Liefde, want het gaat over zorg op maat. Er wordt echt gekeken naar de specifieke noden van elk kind. Sint-Idesbald wierp zich op als voortrekker van het pilootproject omdat ze geloven in de kansen die de vernieuwing van het schoolbusvervoer met zich meebrengt en de zelfredzaamheid waar zo hard op wordt ingezet. Daarnaast wilden ze ervoor zorgen dat, door zelf de touwtjes in handen te nemen, de landelijke gebieden zeker niet vergeten zouden worden in dit belangrijke verhaal.
We willen het schoolbusvervoer optimaliseren en de zelfredzaamheid van kinderen in het verkeer verhogen
WAT NU?
We zitten op een punt waar we weten wat werkt en wat niet. We hebben veel ervaring opgedaan en hebben ook veel data om te vergelijken. Wij zijn van mening in ons project dat het moment is aangebroken om het project Vlaanderenbreed uit te rollen. Ook de digitalisering is broodnodig: er wordt in het onderwijs zoveel op ingezet, het schoolbusvervoer mag niet achterblijven. In de toekomst zouden we een app willen ontwikkelen voor het schoolbusvervoer, zoals dat reeds bestaat voor het openbaar vervoer. Daarnaast is dit project ook heel belangrijk omdat het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft toenemen. Dit zal enkel maar zorgen voor nog meer drukte op de schoolbus. Door dit project Vlaanderenbreed uit te rollen en overal in te zetten op zelfredzaamheid en optimalisatie, kan elke leerling genieten van goed onderwijs. En dat is een recht!
Project Midwest
Project Midwest (het vroegere project Roeselare) loopt samen met de grenzen van het verzorgingsgebied en bevat 14 scholen met 20 vestigingen in de regio’s Roeselare, Ingelmunster, Ruiselede, Torhout, Hooglede, Moorslede en Tielt. Op 1 december 2020 ging dit over 2067 leerlingen. OC Sint-Idesbald trekt dit pilootproject.
Wie is Hanne Galle?
Hanne Galle (32) is regiocoördinator van het pilootproject Midwest (vroeger: Project Roeselare) en heeft voornamelijk een overkoepelende functie. Ze maakt deel uit van het personeelsbestand van OC Sint-Idesbald, de beherende school van het project Midwest. Het pilootproject “Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs” is een initiatief van de Vlaamse overheid.