Logo
  • Home
  • Personeelsacties Corporate Benefits
  • Wedstrijden
  • Dichtbij TV
  • Nieuws
  • Werken bij ons?
    • Broeders van Liefde
    • medewerkersverhalen
    • Onze vrienden
  • Nomineer een collega
  • Achter de schermen
  • Contact
Copyright, 2020
15 maart 2019
annelies
Dossier, Geestelijke gezondheidszorg, Gewoon onderwijs, Welzijn
0

Dossier: het geld van Broeders van Liefde

PreviousNext
prentje

Alles wat je altijd al wou weten over het geld van Broeders van Liefde

 

‘Had je 10 miljoen, wat zou jij dan doen? Een feestje bouwen en je geld op doen?’ Samson & Gert wisten het al, ‘10 miljoen gaat snel vervelen als je het met niemand kan delen’.

Bij Broeders van Liefde is er heel wat geld te verdelen over de vele voorzieningen en scholen, maar de organisatie is zo groot met zoveel werknemers, dat een groot bedrag onvermijdelijk vele kleine bedragen maakt. We vroegen voorzitter Raf De Rycke om inzicht in de financiën in 7 stellingen en legden ons oor te luisteren bij orthopedagogisch centrum Huize Terloo in Bellingen, psychiatrisch centrum Asster in Sint-Truiden en scholengroep Op Weg in Oost-Vlaanderen om een idee te krijgen van hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Raf De Rycke: “De organisatie Broeders van Liefde is niet rijk en streeft dit ook niet na. Wij gebruiken onze overschotten om onze missie waar te maken.”

Redactie: Veerle Frissen, illustratie: Benus, foto Raf De Rycke: Fred Debrock

 

Voorzitter Raf De Rycke weerlegt de 7 belangrijkste mythes over ons geld

Raf De Rycke - © Fred Debrock

1. Broeders van Liefde zijn rijk.

Raf: “Dat is nu eens echt een vooroordeel én een mythe. Die foute veronderstelling heeft natuurlijk alles te maken met de grootte van de organisatie. Als we alle financiën optellen van al onze scholen en voorzieningen, komen we vanzelfsprekend op een hoog bedrag uit. Maar vergeleken met andere scholen en voorzieningen van andere organisaties, komen we tot de conclusie dat we helemaal niet zo rijk zijn als mensen veronderstellen. Als je de totale omzet of het gecumuleerd resultaat trouwens zou delen door de 15.000 medewerkers die voor de organisatie werken of de 27.000 cliënten, is de conclusie dezelfde: Broeders van Liefde is niet rijk. In een ‘social profit’ organisatie zoals de Broeders van Liefde is het bovendien geen doelstelling om rijk te zijn. De financiële middelen die we ontvangen uit subsidies van de overheid, zijn een middel om de missie, die vertaald wordt in strategische en operationele doelstellingen, te kunnen realiseren. Natuurlijk moet een organisatie, ook in de social profit, voldoende overschotten realiseren, om de continuïteit te garanderen, moeilijke periodes te overbruggen of innoverende proefprojecten op te starten. Dat is een kwestie van verantwoordelijkheid opnemen ten opzichte van de medewerkers én de maatschappij. We zijn wel rijk als we de inzet, de competenties en de talenten van onze medewerkers in rekening brengen, net zoals we over een rijk spiritueel erfgoed bezitten.”

2. De middelen van de broedergemeenschap en van de organisatie (met alle scholen en voorzieningen) zitten in 1 grote pot.

 Raf: “Neen. Die verwarring bestaat nog steeds en dat komt natuurlijk omdat de broedergemeenschap (de familie) en de organisatie van scholen en voorzieningen (het bedrijf) dezelfde naam dragen. De middelen zijn echter volledig opgesplitst. Met de financiële middelen van ‘het bedrijf’ maken we de uitbating van de vele scholen, voorzieningen en de centrale diensten mogelijk. Er gaat een grote som naar de dagelijkse werking, denk maar aan personeelskosten,  investeringen, energiekosten, de aankoop van voedingsmiddelen en medicatie, … Wat overblijft kan opnieuw besteed worden voor de werking van de organisatie. Eigen aan een vzw is dat ze geen aandeelhouders heeft die recht hebben op een deel van de winst.

De financiële middelen van ‘de familie’ of broedergemeenschap van de regio België zijn nodig om te voorzien in het levensonderhoud van de broeders en het ondersteunen van congregationele initiatieven die niet in aanmerking komen voor subsidiëring. Het is dus een ‘aparte pot’. Ze werden recent ingebracht in een private stichting. Dat is een juridische constructie vergelijkbaar met een vzw. De meeste congregaties hebben hun middelen ook in een stichting ondergebracht en de broedergemeenschap deed dat in 2018 ook.”

3. Wij hebben allemaal een ambtenarenloon.

Raf: “Neen. In de sector onderwijs worden directie en bijna alle leerkrachten rechtstreeks betaald door het departement onderwijs. Toch zijn het geen ambtenaren, maar werknemers binnen de organisatie Broeders van Liefde. Een beperkt aantal medewerkers, zoals het onderhoudspersoneel en een deel van het administratief personeel, wordt betaald met de werkingstoelagen die de scholen ontvangen van het departement onderwijs. Die middelen zijn afhankelijk van het aantal leerlingen.

Werk jij in een psychiatrisch ziekenhuis of orthopedagogisch centrum? Dat betekent evenmin dat je een ambtenaar bent. Jouw loon wordt wel betaald met overheidsbudgetten, aangevuld met persoonlijke bijdrages van de cliënten. In de woon- en zorgcentra wordt ongeveer de helft van de lonen gefinancierd via de dagprijs betaald door de bewoners en de andere helft via middelen van het RIZIV. (Het Belgische Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, nvdr.)

Je moet weten dat de loonkosten ongeveer 70 tot 80% van de uitgaven binnen onze organisatie bedragen. Overheidsfinanciering is gebaseerd op heel strikte regels. Geld krijg je van de overheid nooit als een geschenk. In de geestelijke gezondheidszorg verloopt de financiering op basis van een totaal achterhaald systeem

gebaseerd op structuurelementen zoals het aantal bedden. Het is beter om het budget te bepalen in functie van activiteiten, intensiteit van de zorg, kwaliteit en innovatie. Extralegale voordelen zoals maaltijdcheques of hospitalisatieverzekering komen dan weer niet in aanmerking voor subsidiëring, maar zijn een gunst van de werkgever.”

4. Elke school of voorziening krijgt elk jaar hetzelfde budget.

Raf: “Neen hoor. Elke voorziening of school maakt een begroting waarin investeringen en kosten ingeschat worden. Dat resultaat moet dan afgetoetst worden met het verwachte overheidsbudget. Op basis daarvan wordt dan bepaald hoeveel financiële middelen er nodig zijn. De meerjarige begrotingsvoorstellen worden met steun van de centrale diensten in jouw school of voorziening opgemaakt, vervolgens voorgelegd aan de raad van bestuur en finaal goedgekeurd door de Algemene Vergadering. Specifiek voor scholen bestaat er ook een ‘Infrastructuurfonds’ voor belangrijke investeringen. Daarin zetten alle scholen geld opzij gezet voor investeringen die één enkele school niet alleen kan dragen; het is een systeem gebaseerd op  een begrensde solidariteit. Er wordt op toegezien dat de verdeling eerlijk en volgens de specifieke noden verloopt.”

5. Er is te weinig geld.

 Raf: “Dat is waar en niet waar. Het is onze verantwoordelijkheid om met de middelen van de overheid zo goed mogelijk onderwijs en zorg te leveren. Maar het is altijd afwachten welke subsidies we krijgen. De laatste jaren voelen we duidelijk aan dat het moeilijker wordt om break-even te draaien. We moeten steeds meer doen met steeds minder middelen. Van een kikker kan je geen veren plukken. Kwaliteit en veiligheid zijn echter altijd prioritair. Een gebrek aan middelen mag zeker niet afgewend worden op de patiënt of cliënt. Het is dus elke keer weer een uitdaging. Het opstellen van een budget komt altijd neer op een goed onderbouwde afweging tussen de behoeften op het vlak van personeel, uitrusting en infrastructuur en de beschikbare middelen via eigen kapitaal, de overheid, sponsoring of bijdrages van de cliënten en patiënten. We keuren geen begrotingen goed die negatief zijn, tenzij tijdelijk en in uitzonderlijke situaties. Ook scholen zitten met maximumfacturen voor activiteiten en materialen.”

6. Een directeur verdient veel.

Raf: “Wat is veel? In de social profit sector is de loonspanning tussen de persoon die het meest verdient en hij of zij die het minst verdient beduidend lager dan in de profit sector. Een directeur verdient meer. Dat klopt en heeft hoofdzakelijk te maken met zijn of haar complexere opdracht en de grote verantwoordelijkheid. Niet iedereen ziet het zitten om die opdracht op te nemen. Als organisatie moeten we daarom in zekere mate concurrentieel blijven en zorgen dat ook de dimensies verantwoordelijkheid, beschikbaarheid, complexiteit en leiderschap op een correcte wijze worden vergoed.”

7. De broeders hebben een baksteen in hun maag.

Raf: “Soms zeg ik inderdaad eens om al grappend dat we rijk zijn aan bakstenen. We zijn een organisatie met een 200 jaar oude traditie en het behoort tot onze verantwoordelijkheid om als een goede huisvader zorg te dragen voor ons materieel erfgoed. Sommige gebouwen zijn geklasseerd, zoals de middenas van psychiatrisch centrum Sint-Kamillus in Bierbeek of het Dr. Guislainmuseum in Gent. Dat houdt specifieke verplichtingen in. Een gebouw kan niet zomaar herbestemd worden en de financiële lasten qua onderhoud zijn zwaar. De subsidies voor geklasseerde gebouwen zijn beperkt in vergelijking met de instandhoudingskosten en worden maar met mondjesmaat toegekend. De grond mag bovendien enkel aangewend worden voor gebouwen van openbaar nut zoals ziekenhuizen, scholen, een woon- en zorgcentrum (blauw ingekleurde grond) en niet voor louter commerciële doelstellingen of privé woningen (rood ingekleurde grond). Rijk aan bakstenen, ja, maar de waarde van de onroerende goederen is dus relatief.”

Vanwaar komt ons geld?

Ann: “Ons psychiatrisch ziekenhuis Asster ontvangt voor haar dagelijkse werking subsidies of een Budget Financiële Middelen (BFM) van de federale overheid. Daarmee betalen we dan de personeelskosten, de informatica, de voeding, de was of de apotheekkosten. Een ziekenhuis is erkend voor bepaalde types van patiënten. De ene doelgroep vereist meer en ander zorgpersoneel dan de andere doelgroep. Op basis daarvan wordt bepaald hoeveel en welk soort medewerkers er minimum moeten zijn en worden er middelen vrijgemaakt om die medewerkers te betalen. Dat is de theorie. In de praktijk is die koppeling vaak achterhaald. De populatie in een psychiatrische ziekenhuis verandert, er zijn bijvoorbeeld meer en meer acute opnames, maar de subsidiëring is nog niet aangepast daaraan. Het komt er daardoor dus op neer dat we soms meer zorg moeten verlenen met hetzelfde aantal werknemers.”

Ilse: “Orthopedagogisch centrum Huize Terloo ontvangt voor haar dagelijkse werking subsidies via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Daarnaast doen we aan fondsenwerving om extra middelen te bekomen voor het realiseren van onze missie. Dat geld besteden we aan materiële zaken zoals computers of speeltuigen of vernieuwingen aan de infrastructuur zoals het bouwen en inrichten van studio’s en kamertraining. Ook zetten we de opbrengsten via fondsenwerving in om ondersteuning te bieden aan kampen of schooluitstappen aangezien veel ouders niet over voldoende financiële middelen beschikken om hun kind daaraan te kunnen laten deelnemen.”

Dimitri: “De werkingsmiddelen die onze school van de Vlaamse overheid ontvangt, hangen altijd samen met het aantal leerlingen. Aangezien onze school in een landelijke omgeving ligt, proberen we voornamelijk jongeren uit de eigen omgeving aan te trekken. Grote investeringen in schoolinfrastructuur worden gesubsidieerd door AGION (Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs) en dat voor 70% in het basisonderwijs en 60% in het secundair onderwijs. 30 tot 40% van de investeringen draagt de school dus zelf. Daarvoor kunnen we beroep doen op het ‘Infrastructuurfonds’. Dat is een uniek fonds binnen Broeders van Liefde (zie eerder in dit dossier). 20 à 29% van onze werkingsmiddelen storten we als scholengroep in dat fonds. Als er nieuwe investeringen nodig zijn, kan er beslist worden om een deel van het geld in het Infrastructuurfonds toe te kennen aan de school die het nodig heeft. Die vorm van solidariteit laat toe aan scholen om de nodige infrastructuurwerken uit te voeren.”

 

Hoe raken we aan extra geld?

Ilse: “Serviceclubs uit de ruimere regio behoren tot onze vaste sponsors. Een ander groot deel komt uit projectfinanciering  via bijvoorbeeld het Koning Boudewijnfonds of fondsen van financiële instellingen. Daarnaast organiseren we 2 evenementen per jaar: een kerstmarkt en een paellafestijn, wat onze bekendheid en sympathie in de buurt ten goede komt. Verder zijn er ook de kleine stortingen van particulieren, bijvoorbeeld om 1 bepaald kind te ondersteunen. Naast geld ontvangen we regelmatig giften in natura zoals speelgoed of fietsen, meestal van ouders waarvan hun kind op dezelfde school zit of van mensen uit de buurt. Ook handig meegenomen: tegenover onze voorziening bevindt zich een parochiezaal waar af en toe eetfestijnen plaatsvinden. Als er voedsel op overschot is, wordt het al eens naar hier gebracht. Dan staan er plots mosselen op het menu.”

Ann: “Af en toe worden er extra personeelsmiddelen toegekend in het kader van eventuele tijdelijk projecten van de overheid zoals meer plaatsen voor geïnterneerden. Ook worden er soms meer middelen per bed voorzien of zijn er specifieke statuten die bijvoorbeeld te maken hebben met de tewerkstelling van langdurig werklozen. Daardoor krijgt het ziekenhuis een gedeeltelijke subsidie, maar moet het zelf ook voor een deel bijdragen. Ten slotte zijn er nog investeringssubsidies die we ontvangen op Vlaams niveau. Die dienen om de gebouwen in stand te houden of voor nieuwbouwprojecten.”

Dimitri: “Voor onze dagelijkse werking ontvangen we een afgemeten budget. Het is niet voldoende, maar we moeten er wel mee rond komen. We ontvangen bijvoorbeeld slecht 760 euro aan toelage voor ICT voor een totaal van meer dan 1000 leerlingen. In werkelijkheid hebben we jaarlijks 25.000 euro nodig. We proberen dus op zoek te gaan naar alternatieve vormen van financiering. Sommige lokalen worden verhuurd aan de muziekschool of aan andere lokale partners. Ook beantwoordden we een tijd geleden aan een projectoproep van minister Philippe Muyters. We ontvingen 100.000 euro voor de hernieuwing van onze sportinfrastructuur. In ruil voor die ondersteuning engageren we ons om de sportinfrastructuur open te stellen naar sportclubs.”

 

3 financiële uitdagingen in jouw school of voorziening

1. Budgetten verdelen

Ann: “Onze middelen worden verdeeld over de verschillende afdelingen. Dat is een uitdaging. We houden rekening met de doelgroep, met de projectvereisten en met een aantal meer subjectieve en moeilijker in te schatten parameters met betrekking tot zorgzwaarte van de patiënten. Er wordt dus jaarlijks in samenspraak met de directie en de managers een personeelsbegroting gemaakt, ziekenhuisbreed en per cluster tot op afdelingsniveau. Welke noden zijn er? Vaak gaat het om totaal verschillende zorg, wat een vergelijking moeilijk maakt. De algemene begroting wordt opgesteld voor 3 jaar en wordt jaarlijks herbekeken.”

2. Extra middelen vinden

Ilse: “Een groot voordeel van fondsenwerving is dat het mensen uit de omgeving wakker maakt voor onze noden. Bovendien hebben we een dankbare doelgroep: mensen willen graag geld investeren ten voordele van kwetsbare kinderen. Maar toch vindt ik het persoonlijk wat dubbel. Natuurlijk is fondsenwerving een heel dankbare job. Ik kan mensen blij maken met geld. Maar aan de andere kant is het jammer dat we niet rond komen met de subsidies die we ontvangen. Het is elke keer weer een uitdaging. We verwachten geen stoelen met gouden randen of kristallen glazen, maar de aankoop van speeltuigen en computers kunnen we niet realiseren binnen het gesubsidieerde budget.”

3. Onbetaalde facturen innen

Dimitri: “Onbetaalde facturen zijn een uitdaging voor elke school. De boekhouding volgt ze bij ons op na telefonisch contact met de ouders. Af en toe wordt ook de leerlingenbegeleiding ingeschakeld als het delicater ligt. Voor ouders die een factuur niet kunnen betalen, stellen we soms een afbetalingsplan op. Al naargelang hun mogelijkheden, betalen ze 5, 10 of 15 euro per maand af. Op het einde van het schooljaar kijken we hoeveel schuld er nog rest. Als de factuur niet volledig betaald kan worden, bestaat er een Sociaal fonds. Alle ouders van onze leerlingen worden jaarlijks opgeroepen om een gift te doen voor het Sociaal Fonds om minder bedeelde ouders te helpen. Het is dus opnieuw een vorm van solidariteit, eveneens typisch voor scholen van Broeders van Liefde.”

 

Wie is?

Ilse Dereymaeker, verantwoordelijke fundraising orthopedagogisch centrum Huize Terloo

Ilse Dereymaecker (2e van rechts)

Ilse staat 2e van rechts, naast directrice Ann Van de Velde

Ann Hendrickx, directeur patiëntenzorg psychiatrisch ziekenhuis Asster

Dimitri Plas, algemeen directeur van secundaire school Emmaüs Aalter, deel van Scholengroep Op Weg

Dimitri Plas

Share this

Auteur annelies

0 Reacties General

Reageer hier Reactie annuleren

 
Dichtbij is het medewerkersmagazine van de Broeders van Liefde.

Categorieën

  • Dossier
  • Gewoon onderwijs
  • Welzijn
  • Buitengewoon onderwijs
  • Sociale economie
  • Kinderdagverblijven
  • Ouderenzorg
  • Geestelijke gezondheidszorg
  • Nieuw
  • Andere projecten
Privacy verklaring