Ik geloof écht dat wij nodig zijn

Jan Van der Heyden
“Wie gelooft er dat die mensen hier een reportage komen maken over mij omdat ik vroeger een goede voetballer was?”, vraagt Jan Van der Heyden van O.C. Sint-Jozef aan de 10 kinderen van zijn leefgroep. Ze zitten te smikkelen en te smullen van hun middagmaal. 9 steken hun hand op. “Allemaal beetgenomen!”, lacht hij en schept dan gyros, aardappelen en een groen blaadje in een bord. “Humor, levensvreugde en een positieve instelling: we mogen niet vergeten dat ons oud recept nog altijd werkt.”
Wanneer we arriveren in leefgroep ‘Zonnebloem – team Bloemenweide’ is het stil. Alle kinderen zijn naar de klassen en Jan wacht ons rustig op. Kortgeknipt, geruit hemdje en een jaar of 50, maar fris als geen ander praat hij vol geestdrift over zijn job. “Kijk, ik werk hier al sinds 1986 met kinderen van 6 tot 13 jaar die een licht mentale beperking hebben of gedrags- en emotionele stoornissen vertonen en elke dag zie ik hoe zij nieuwe dingen leren. Dat is fantastisch. Het gezicht van een kind dat leert fietsen en voor de eerste keer in zijn leven zelf met de fiets een tochtje kan maken op straat: onbetaalbaar.”
Pur sang
De 10 kinderen in Jans leefgroep hebben vaak een moeilijke thuissituatie. “Dat zorgt bij velen onder hen voor faalangst, frustraties, een laag zelfbeeld of karakteriële problemen. Hier moeten ze rust, nabijheid, structuur en veiligheid vinden. Het moet een plek zijn waar ze vooral graag zijn, zodat ik hun mogelijkheden kan ontdekken en zij kunnen groeien. Zo nemen ze stapje voor stapje meer verantwoordelijkheid op, waardoor hun draagkracht vergroot en hun tolerantie naar andere kinderen toeneemt. Het is geweldig om dat te kunnen begeleiden.”
We nemen even foto’s op de speelplaats. Het valt op hoe Jan alle collega’s bij de voornaam aanspreekt en hen een goedemorgen wenst. “Ik durf zeggen dat ik van iedereen in de hele voorziening de voornaam en de functie ken en weet hoe ze hier terecht gekomen zijn. Ik vind het belangrijk en tegelijk gewoon leuk om mijn collega’s persoonlijk te kennen.” De échte kennismaking met Jan moet dan nog plaatsvinden. Hoe hij straalt als een paar kinderen naar hem toe lopen, hem vastnemen of in zijn armen springen. Hoe hij met hen omgaat, hen terechtwijst als het nodig is, hun fantasie prikkelt met grapjes. Hoe hij hen kind laat zijn en tegelijk doet groeien. Een opvoeder pur sang.
80%
We gaan weer naar binnen en zo los als hij tussen de kinderen was, zo ernstig kan hij over zijn beroep spreken. “Als opvoeder moet ik vandaag veel meer competenties hebben dan vroeger. De vormingsmomenten overladen vaak het weekprogramma en hoewel ze interessante invalshoeken tonen, beletten ze mij om 100% met zorg bezig te zijn. Bovendien focussen vormingen zich te veel op hoe we kinderen individueel moeten aanpakken, terwijl ik er als opvoeder vaak alleen voor sta en dus voor 80% groepsgericht werk. Dat evenwicht tussen groepsgericht werken en een zorgindividuele aanpak is vandaag de grootste uitdaging voor opvoeders.”
Onbegonnen werk?
Kinderen zijn lastig, ze krijgen allerlei etiketten, ontsporen op school of zijn onhandelbaar thuis. Is er een verschil met vroeger, vragen we ons af. “Mijn leefgroep is vandaag een beetje kleiner dan 20 jaar geleden. In plaats van 12 kinderen van wie 3 met een zware problematiek, zitten er nu nog 10, van wie evenveel met een zware problematiek, aangevuld met 7 kinderen van wie de zorgvraag wat is toegenomen. Maar we gaan nu vooral veel dieper in op de individuele problemen van elk kind en we breiden onze zorg ook uit naar de thuissituatie.” Als we het goed begrijpen, moet Jan dus de kinderen individueel opvolgen, de groep sturen én tegelijkertijd ook de thuissituatie van elk kind opvolgen. Is dat geen onbegonnen werk? “Het pakket is inderdaad veel zwaarder geworden. Maar we doen ons best. Via die huisbezoeken kunnen we de context van het kind beter inschatten en proberen we ook de ouders te begeleiden.”
Perspectief 2020
Dat staat ook allemaal in de nota ‘Perspectief 2020’ van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen die sterk inzet op mobiele begeleiding en op het ‘versterken’ van ouders, maar Jan is over die zogenaamde ‘contextbegeleiding’ veeleer sceptisch. “Het is een nobel doel, maar het effect voor mijn doelgroep is overschat. Er zit volgens mij een verdoken vorm van besparing in, want een kind dat mobiel begeleid wordt, is goedkoper dan een kind dat permanent in een voorziening verblijft. Trouwens, de ouders van kinderen in mijn leefgroep hebben als kind soms zelf in mijn leefgroep gezeten. Voor die mensen met een licht mentale beperking is het gewoon erg moeilijk om verbanden te leggen en inzichten te verwerven. Ik geloof daarom écht dat wij nodig zijn. Binnenkort zal men bijvoorbeeld zelf geld krijgen van de overheid om zorg ‘in te kopen’. Ik vraag mij af of die mensen voldoende inzicht hebben om dat geld voor de juiste zorg te gebruiken.”
Jan klinkt niet gefrustreerd, integendeel. Hij benadert wat hij zegt op een volwassen maar kritische manier. Naast opvoeder is hij immers ook hoofdopvoeder. “Ik wil mijn verantwoordelijkheid opnemen en op een kritische manier het beleid mee vormgeven. Alleen zo kan ik mijn ervaring doorgeven. Ik doe dat vooral heel enthousiast en vind het fantastisch hoe onze zorg de voorbije decennia veranderd en op veel vlakken ook verbeterd is. En toegegeven, soms loop ik nog altijd fluitend door de gang. Hoe zalig is deze job!”
Jan Van der Heyden is opvoeder in multifunctioneel centrum Sint-Jozef in Gent. Sint-Jozef biedt onderwijs en zorg op maat voor kinderen en jongeren met lichte, matige, zware mentale stoornissen en/of gedrags- en emotionele beperkingen (van het autismespectrum) en met eventuele bijkomende motorische en sensoriële stoornissen.